The road to Haydom - Reisverslag uit Katesh, Tanzania van Nina Roos - WaarBenJij.nu The road to Haydom - Reisverslag uit Katesh, Tanzania van Nina Roos - WaarBenJij.nu

The road to Haydom

Blijf op de hoogte en volg Nina

22 December 2013 | Tanzania, Katesh

De boot die ons over Lake Victoria ging brengen kwam nog het meest overeen met een 19-eeuwse stoomboot die over de Mississippi voer, minus het wiel. En met motor. Sfeervol zou je het ook kunnen noemen. We hadden twee luxe hutten op het tweede dek, met een stapelbed en wasbak met stromend water. De tweede klas had soort van luxe stoelen om in te slapen. De derde klas – veruit de grootste – moest het doen met houten banken en het dek. Al moet gezegd worden dat het tweede dek geheel in beslag werd genomen door bananentrossen.
Om 9 uur ’s avonds zou het schip vertrekken. Afrikaanse tijd, dachten wij. Maar wij hadden het mis: stipt om 9 uur lichtte het schip zijn ankers. Tijd om het schip te verkennen. Zoals waar de reddingsboten hingen. Die a la Titanic verdacht klein en weinig in aantal leken voor het aantal personen op de boot.
Na een klein uurtje meerden we aan bij een kleine haven, waar een heleboel mannen en een nieuwe lading voor het schip stonden te wachten. De mannen moesten alle loodzware zakken (met meel, bonen, rijst?) het schip op brengen, op hun rug. Over een smal, steil trappetje. Mocht dit nog te makkelijk zijn, dan werd hun werk spannender gemaakt door een stalen plaat die zwiepend aan een hijskraan ook zakken in het ruim dumpte, en soms gevaarlijk dicht over de hoofden van de mannen scheerden. Het was fascinerend om vanaf een hoger dek naar deze enigszins georganiseerde chaos te kijken. Ondertussen stond de kapitein, in mooi wit pak, de mannen commando’s toe te schreeuwen. In een rap tempo was de nieuwe lading aan boord gebracht en konden we weer verder varen.

Als mzungu heb je veel aanspraak: vele Tanzanianen vinden het leuk om ons te groeten, kort te spreken of lange lulverhalen op te hangen. Zo heb ik op het dek een tijd met een meisje staan praten die heel goed Engels kon en naar de diploma-uitreiking van haar zus in Mwanza ging. Ook kwam de kapitein en andere bemanningsleden een praatje maken.

Na heerlijk uit te zijn gewaaid op het dek besloten we te gaan slapen, om op tijd weer wakker te worden voor de zonsopgang. Dat was het idee althans. Want ik werd van het licht wakker, daglicht. Helaas de bedden sliepen toch iets te goed, en we hadden best een lange dag achter de rug.

Na een uurtje varen kwamen we in Mwanza aan, volgens de Lonely Planet de tweede grote stad in Tanzania. Bepakt en bezakt liepen we naar het door ons uitgezochte hotel: het Christmas Tree hotel. Deze zou in een zijstraat van een grote straat liggen. In deze zijstraat wees iemand ons op een mooi gebouw, echter dit gebouw had geen bord of naam. We wilden al bijna doorlopen, tot iemand anders ons een hoop afval en hout liet zien. Daarachter verstopt lag een bord met “Christmas Tree hotel”. Fijn, dan moet dit wel ons hotel zijn. En omdat we zo lekker vroeg waren, voor 8 uur ’s ochtends, waren er genoeg kamers beschikbaar.

Na wat opfrissen werd het tijd om Mwanza te verkennen, en belangrijker buskaartjes kopen voor onze vervolgreis. Het centrum van Mwanza is niet heel groot en al snel hadden we de markt gevonden. En tussen al die drukte zagen we een groot bord met een getekende bus en het woord “ticketi”. Zouden we daar bustickets kunnen kopen? Het feit dat dit bord boven een smal steegje hing, deed ons een beetje twijfelen. Toch liepen we erop af en vroegen we aan de winkelier ernaast of we hier bustickets konden kopen. Ja, uiteraard kon dat. Gauw kwam er iemand uit het steegje en voer ons door het steegje naar een nog krapper kamertje met zo waar drie stoelen en een bureau. Met wat swahili en onze handen en voeten lukte het ons om de kaartjes te kopen. Toen we bijna wilden gaan, vroeg de man in welk hotel we zaten. Daarna gebaarde hij een andere man en moesten we achter hem aanlopen. Dat dachten we. Na 10 minuten achter hem aan te hebben gelopen, begonnen we te twijfelen. Maar hij draaide zich al snel om en wees ons op de achterkant van ons hotel en daarna op een winkel met een bord met een getekende bus en het woord “ticketi”. Hier zou de bus vertrekken! Heel fijn, maar 5 minuten lopen van ons hotel.

De rest van de ochtend gingen we Mwanza verder verkennen en inkopen doen in een echte (mini) supermarkt. Om daarna te lunchen op een smal strookje groen onder een boom met uitzicht over Lake Victoria. Het centrum van Mwanza bleek eigenlijk heel klein te zijn, en na de Masai market ook gevonden te hebben, besloten we het café met mooi terras vlak bij ons hotel op te zoeken. Hier hadden we ook ontbeten, en met een aantal grote bomen, beviel dit terras ons prima. Daarnaast werden er op twee verschillende beeldschermen twee derderangs films vertoond.

Ons laatste doel in Mwanza was in feite ons belangrijkste doel. We hadden erover gelezen in de Lonely Planet en als tip van andere reizigers gekregen. Welk doel is dit? De pizzeria van Mwanza natuurlijk. Het was bijna te mooi om waard te zijn, maar Mwanza heeft een echte, heuse pizzeria. En die zouden we vinden ook. De hele dag hebben we ons erop verheugd. Terecht ook, want de pizza’s waren heerlijk. Weliswaar zou een Italiaan zijn hand ervoor omdraaien, maar voor ons voldeed het prima. Alleen al die idiote hoeveelheid smeltende kaas die ervan afdroop.

Na dit hoogtepunt en een wandeltocht gingen we terug naar ons hotel. De volgende dag moesten we om 5 uur bij de bus zijn.

We hadden tickets gekocht voor de bus naar Arusha (een andere grote stad in het noorden) waar we onderweg konden uitstappen in Babati. Babati ligt een soort van enigszins in de buurt van Haydom. In weer een mooie express bus, deze keer genaamd “Jordan Air”, gingen we op weg. Hadden we de vorige keer kritiek op de rijkunsten van onze vorige buschauffeur, dan nemen we dat bij deze terug. Want de buschauffeur van de Jordan Air had schijnbaar vandaag het gaspedaal ontdekt, die ook meteen de vloer moest raken. Wederom waren we blij dat we niet voorin in de bus zaten of maar enigszins zicht hadden op andere weggebruikers. Voordeel is dat we een lekker tempo hadden en vrij vlot in Babati aankwamen. Rond een uur of drie.

Meteen toen we uitstapten werden we omringd door jongetjes die iets wilden vragen/zeggen/verkopen. Snel wurmden we ons hieruit om een politieagent die we toevallig voorbij zagen lopen de directions te vragen naar een goed guesthouse. Hij nam ons vervolgens mee naar een taxi, wat dus niet helemaal de bedoeling was. Maar na een kleine 10 uur in de bus, de huidige bloedhitte en de drukte op het busstation, deden we niet moeilijk. En lieten we ons 1500 meter verderop brengen met een taxi. En een omweg, dat wel.

Het guesthouse had een schattig binnenplaatsje en een aardige, oudere bazin. We besloten eerst wat uit te rusten en een filmpje te kijken op onze kamer. Rond een uur of 5 was het wat afgekoeld en gingen we Babati verkennen. Babati ontleedt zijn bestaansrecht aan de asfaltweg, de weg van Singida naar Arusha, die dwars door Babati loopt. Of anders gezegd, Babati is om deze weg heen gebouwd.

Na een tijdje gelopen te hebben, zagen we een op een groot veld dat er een voetbalwedstrijd gaande was. Er waren veel toeschouwers en de teams waren heel professioneel in uniforms gestoken. We zochten een plekje op en keken mee. Met de langzaam groeiende schaduwen, ondergaande zon, een random berg op de achtergrond, was het een prachtig zicht.

’s Avonds aten we in een café met sfeervolle verlichting (lees: voor de verandering geen tl-buizen) een typisch Tanzaniaans gerecht: wali na kuku, rijst en kip. Na nog even van de sterrenhemel te hebben genoten op de binnenplaats van ons guesthouse, gingen we op tijd naar bed.

De volgende dag hoefden we niet zo vroeg op, want we zouden een public bus naar Haydom pakken, die vaker per dag gaat. We werden getrakteerd op een heerlijk luxe ontbijtje, met toast, omelet, worstjes, cornflakes, melk, koffie en banaan. Daarna gingen we op weg naar het busstation (die bekende grote, kale vlakte) 1500 meter verderop. Eenmaal daar werden we door verscheidene mensen aangesproken over waar we heen wilden. Haydom, zeiden we. Dit vonden ze een beetje raar (wie wilt er nu naar Haydom, en helemaal deze drie wazungu’s?), maar ze zeiden dat we moesten wachten. Dat deden we braaf, twijfelend of we gewaarschuwd zouden worden als onze bus eraan zouden komen.

Echter, onze bus kwam en we werden gewaarschuwd. De bus zat al propvol, maar wij drieën, onze backpacks en nog een aantal mensen moesten nog mee. Ons werd verteld dat er nog plaatst was, dus dat we naar binnen konden gaan. Met enig geklauter en wat elleboogwerk, konden we met onze backpacks in het gangpad staan. Emil nam plaats op z’n backpack in het gangpad, Yolanda kon op de enige lege stoel in de bus zitten en ik kon ook al gauw zitten door een klein meisje op schoot te nemen. Haar zusje ging bij moeder op schoot. In Tanzania hebben kinderen geen eigen stoel (nodig), maar zitten ze op schoot bij mensen. Hun eigen ouders of wildvreemden. Af en toe wordt er een kind doorgegeven en gaat het bij iemand anders op schoot. Daar zijn ze aan gewend.

In elk dorpje en gehucht, ging een enkel iemand uit de bus en kwamen er weer meer mensen in. Mijn backpack hadden ze in de bagagecompartiment boven ons gelegd, over de andere backpacks, koffers, tassen en kippen werd geklommen om naar de uitgang te komen. Op een gegeven moment stond het gangpad ook helemaal vol met mensen en bagage. De eerste twee uur waren prima, op geasfalteerde weg. Helaas hield die daarna op, en gingen we ook steeds hoger de bergen in. Wat de bus soms nauwelijks trok om de steile weg te vervolgen.

Met zeer beperkte bewegingsruimte (en een slapend kind op schoot) kon ik niet veel naar buiten kijken. Maar rond een uur of 2 in de middag werd opeens “Haydom” geroepen. De andere busreizigers om ons heen hadden gevraagd wat onze bestemming was en nu waren we bij het ziekenhuis: Haydom Lutheran Hospital. We konden het bord zien! Nu alleen nog “even” uit de bus komen. We zeiden tegen mensen om ons heen dat we hier wilden uitstappen, die dit vervolgens doorvertelden aan mensen voor hun, zodat uiteindelijk de buschauffeur dit wist. Toen moesten wij op te zien staan. Met enige moeite konden we onze backpacks doorgeven, waarbij iedereen aan en in het gangpad hielp om ze de bus uit te krijgen. Daarna klauterden we zelf over de resterende bagage en langs mensen de bus uit.

Na 15 minuten stonden we alle drie, enigszins ongehavend, met onze backpacks en andere bagage voor het ziekenhuis. Ons ziekenhuis! En ons thuis voor de komende weken. Heel onwerkelijk om hier na een lange reis eindelijk te staan. Half verdoofd door die warme en drukke busrit, liepen we de poort door, door de keurig onderhouden tuin naar het ziekenhuis. We wisten niet precies waar we ons moesten melden (of hier hadden we nog niet over nagedacht), maar we liepen een gebouw genaamd “reception” binnen. Wat ons in eerste instantie wel logisch leek. Echter, dit bleek een soort Spoedeisende Hulp te zijn. Een dokter, die bezig was met een – hopelijk niet al te kritieke – patient, kwam meteen op ons afgelopen en begon uitgebreid een praatje te maken. Daarna liet hij ons zien waar we ons konden melden: het guesthouse.

In het guesthouse (een kantine annex huiskamer voor de expats) werden we hartelijk ontvangen door Catharina, die kookt en alles regelt voor de expats. Zo ook onze behuizing. Terwijl we hierop wachten, konden we lekker eten van de vers gemaakte rijstepap en chipsi majai in het guesthouse. Al gauw kwam de enige vrouwelijke Tanzaniaanse dokter in opleiding, tevens non, ons vergezellen.

Na enige tijd bracht iemand ons naar ons huis: een familiehuis met drie slaapkamers en voor Tanzaniaanse begrippen luxe keuken en badkamer (werkend warm water in de douche!). En last but not least: prachtig uitzicht vanaf de heuvel waar Haydom en het ziekenhuis op ligt over het iets lagere vallei en in de verte Mount Hanang (de vier na hoogste berg in Tanzania). Hier kunnen we wel aan wennen: onze thuis voor de komende 8 weken…

  • 24 December 2013 - 14:48

    Nelma M. Roos:

    Erg leuk, Nina, jouw reisverslag! Heel levendig! Ik lees het als een boek en graag. Zo'n heel andere wereld, hè. Inmiddels is je tante oma geworden en je neef Rogier dus papa! Van Zoë, een klein meisje met een bolle (oma Tiny-) toet. Fijne kerstdagen toegewenst (doet men er daar nog iets aan?) en een goed verblijf toegewenst! Groetjes, Nelma

  • 25 December 2013 - 09:55

    Anka:

    Tante Joep wil je graag laten weten dat je nog steeds met veel interesse volgt. Ze wenst je veelmsucces en fijne feestdagen en een goed oud-en nieuwjaar. Is benieuwd wat jullie daar aan kerst doen. Ik zal haar zeggen dat jullie het daar heel joyful en swingend vieren.
    Liefs mama

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Tanzania, Katesh

Tropengeneeskunde

coschappen in het Haydom Lutheran Hospital

Recente Reisverslagen:

19 Januari 2014

De Feestdagen

05 Januari 2014

Haydom Lutheran Hospital

22 December 2013

The road to Haydom

20 December 2013

Bukoba

01 December 2013

De Busreis
Nina

Actief sinds 21 Feb. 2011
Verslag gelezen: 192
Totaal aantal bezoekers 14084

Voorgaande reizen:

07 November 2013 - 12 Januari 2014

Tropengeneeskunde

27 Februari 2011 - 22 Juli 2011

Onderzoek in Adelaide

Landen bezocht: